Bent u getrouwd of hebt u een geregistreerd partnerschap met kinderen jonger dan achttien jaar? Dan moet er een verzoek tot ontbinding ingediend worden bij de rechtbank. Zo’n verzoek kan alleen door een advocaat worden gedaan.
Als het verzoek gedaan wordt namens u en uw partner samen, wordt het een gemeenschappelijk verzoek genoemd. Bij het gemeenschappelijk verzoekschrift horen een convenant en, als er minderjarige kinderen zijn, een ouderschapsplan. In het convenant legt u samen de gemaakte afspraken vast over bijvoorbeeld de boedelscheiding (verdeling van de gemeenschap van goederen of afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden), een eventuele partneralimentatie en het ouderdoms- en nabestaandenpensioen. In het ouderschapsplan staan alle afspraken die u met elkaar gemaakt hebt over de minderjarige kinderen.
Bij zo’n gezamenlijk verzoek gaat de rechtbank er vanuit dat u de afspraken samen in goed overleg hebt gemaakt en dan toetst de rechter alleen of de afspraken niet in strijd zijn met de wet. U hoeft daarvoor niet naar een zitting te komen.
De rechter bekrachtigt de afspraken dan in een beschikking, zo heet de uitspraak in een echtscheidingsprocedure. Aan de beschikking kunnen het convenant en het ouderschapsplan worden gehecht.
Als één van beiden niet wil scheiden of u bent het samen niet eens over de bijbehorende afspraken, dan kan er een eenzijdig verzoek tot scheiding worden ingediend bij de rechtbank. Ieder heeft dan een eigen advocaat.
Als er een eenzijdig verzoekschrift bij de rechtbank is ingediend, heeft de advocaat van de ander in beginsel minimaal zes weken de tijd om te reageren op dat verzoekschrift. Dit noemen we verweer. Vaak staan er daarnaast ook zelfstandige verzoeken in die reactie. Er volgt een zitting op de rechtbank, waar de rechter het echtscheidingsverzoek en de zogenaamde nevenverzoeken behandelt. U beiden wordt gehoord, en de rechter doet later (schriftelijk) een uitspraak over de onderwerpen waarover u het niet met elkaar eens bent.