Normaal gesproken is het in de advocatuur niet toegestaan om te werken op basis van no cure no pay. Ofwel, je mag als advocaat niet afspreken dat als de zaak niks oplevert, je dan niks krijgt, maar dat je daarentegen extra betaald wordt als er wel resultaat behaald wordt.
Bij letselschadezaken is dat anders. Daar is no cure no pay wél toegestaan. Ik maak daar ook geregeld gebruik van. Het voordeel voor de cliënt is dat hij niet met (hoge) kosten geconfronteerd wordt terwijl onzeker is of hij uiteindelijk een schadevergoeding gaat krijgen.
In zoverre loop ik, als belangenbehartiger, daarmee uiteraard een risico. Want ik riskeer dat ik voor niets werk. Daar staat tegenover dat als de tegenpartij wel schade moet vergoeden, ik extra betaald krijg. Voor wat hoort wat, tenslotte.
Betekent dat dit Amerikaanse toestanden en Amerikaanse vergoedingen voor advocaten? Nee, gelukkig niet.
Aan die extra vergoedingen zitten beperkingen: Ik heb dan recht op een verdubbeling van mijn uurtarief, maar dit met een maximum van 25% van het behaalde resultaat (in sommige gevallen ligt dit nog anders, maar dit komt zelden voor en daar ga ik nu niet op in).
Om een voorbeeld te geven: stel ik werk op basis van no cure no pay, ik besteed 10 uur aan een zaak en die levert een vergoeding op van € 5.000,-. Dan ontvang ik maximaal 25% ofwel € 1.250,-. Levert die zaak echter € 50.000,- op, dan mag ik 10 uur a 200% (dubbel uurtarief immers) declareren; maar ook nu weer met een maximum van 25% ofwel € 12.500.-. Dus bij een uurtarief van € 250,- kan ik dan (10 x € 250 x 200% =) € 5.000,- declareren (exclusief BTW), niet meer.
Kortom, no cure no pay kan een win-win-situatie opleveren. Maar dan moet er wel een kans van slagen zijn uiteraard. Bij kansloze of bij geringe zaken (of juist bij zaken die als het ware niet verloren kunnen worden) is no cure no pay niet geschikt.
Als dit u aanspreekt en u bent geconfronteerd met letselschade, dan kunt u vrijblijvend contact opnemen met onze letselschadespecialist Jos de Kerf.