Concurrentiebeding bij tijdelijk contract?
Sinds 2015 kan een concurrentiebeding in principe alleen nog maar worden afgesproken bij een arbeidsovereenkom...
Door: Jeroen de Waard Lees meerEen concurrentiebeding is een -schriftelijke- bepaling in een arbeidsovereenkomst. Daarin staat waar de werknemer zich aan moet houden als hij of zij bij een andere werkgever gaat werken of als hij of zij zelf een bedrijf start. Doorgaans beperkt het concurrentiebeding het type nieuwe werkgever (bijv. niet bij een directe concurrent mogen gaan werken) en/of de plaats (bijv. niet binnen een bepaalde straal rond het bedrijf van de huidige werkgever) waar de werknemer aan de slag mag. Een concurrentiebeding heeft doorgaans een geldigheidsduur van maximaal 1 à 2 jaar na einde arbeidsovereenkomst. Vaak is er ook een boetebeding gekoppeld aan het concurrentiebeding.
Er gelden uiteraard bepaalde eisen aan de rechtsgeldigheid van een concurrentiebeding. Zo mag in een contract voor bepaalde tijd alleen bij zwaarwegende bedrijfsbelangen van de werkgever een concurrentiebeding worden overeengekomen. Dat belang moet toegelicht worden. De formulering van een concurrentiebeding luistert altijd nauw, maar zeker bij contracten voor bepaalde tijd.
In een relatiebeding wordt vastgelegd dat de werknemer geen relaties van zijn/haar werkgever mag meenemen naar een nieuwe werkgever of naar een eigen onderneming. Het kan dan gaan om bijvoorbeeld klanten of leveranciers, afhankelijk van hoe dit in het relatiebeding is geformuleerd. Regelmatig ontstaat er discussie over de reikwijdte van een relatiebeding. De precieze formulering van zo’n artikel in een arbeidsovereenkomst is dan ook erg belangrijk.
Een relatiebeding mag de werknemer het werken niet geheel onmogelijk maken.
Concurrentiebedingen zijn – geheel of gedeeltelijk – vernietigbaar als zij de werknemer ‘onbillijk benadelen’. Deze vernietigbaarheid kan alleen door een rechter, na het uitvoeren van een belangenafweging, worden vastgesteld. Het vaststellen van een gedeeltelijke vernietigbaarheid is op verschillende manieren mogelijk. Zo kan de rechter het functionele, geografische en/of temporele bereik van het beding anders afbakenen, maar het beding ook omzetten in een relatiebeding.
Voorbeelden van belangen die de rechter doorgaans in het voordeel van de werkgever laat meewegen, zijn:
Levert de werknemer geen ‘concurrentiegevaar’ voor de werkgever op, dan ligt een gehele vernietiging van het beding voor de hand. Ondervindt de werknemer, omgekeerd, vrijwel geen hinder van het beding, dan is een gehele instandhouding niet onlogisch. Over de uitkomsten van de belangenafweging lijken verder weinig algemene uitspraken mogelijk.