Niemand wil aansprakelijk zijn. Daarom vind je in veel contracten, en zeker in algemene voorwaarden, bepalingen die aansprakelijkheid (proberen te) beperken. Zo’n bepaling heet een exoneratiebeding of exoneratieclausule.
De wet zegt al het een en ander over de (on)geldigheid van een exoneratieclausule. Zo kun je iemand niet aan zo’n beding binden met een eenzijdige mededeling. De ander moet daarmee akkoord zijn gegaan. Dat kan overigens soms ook stilzwijgend, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een service. De beruchte bordjes in de garderobe, “De directie stelt zich niet aansprakelijk…”, zijn niet alleen taalkundig discutabel (je wórdt aansprakelijk gesteld, dat doe je niet zelf), maar waarschijnlijk lastig houdbaar.
Ook over de inhoud van een exoneratiebeding zegt de wet het nodige: bijvoorbeeld dat zo’n beding niet in strijd mag zijn met dwingend recht, de openbare orde of goede zeden. Het is niet toegestaan aansprakelijkheid bij opzet of bewuste roekeloosheid uit te sluiten.
Verder kan een beroep op een exoneratieclausule onder omstandigheden misbruik van omstandigheden opleveren – als de ander geen andere keuze had dan gebruikmaken van de diensten van de betreffende partij (monopoliepositie) bijvoorbeeld. Ook kan de redelijkheid en billijkheid soms een argument zijn tegen toepassing van een exoneratiebeding.
Let extra op bij exoneratieclausules in algemene voorwaarden. Was de ander daar wel bekend mee? Had hij wel voldoende mogelijkheden om kennis te nemen van deze algemene voorwaarden? Is het beding niet onredelijk bezwarend?
Het zal niet verrassend zijn, maar of een exoneratieclausule en het beroep daarop standhoudt, hangt af van alle omstandigheden van het geval. Denk aan:
Of u nu een exoneratieclausule wilt opnemen in uw contracten, of als een exoneratiebeding tegen u wordt ingeroepen of u wilt het juist gebruiken om zich te verweren tegen een aansprakelijkstelling: het is verstandig juridisch advies in te winnen in zo’n situatie. Mr. Cora Blaak-Looij staat u graag te woord.