Door: Benne van Leeuwen
Het gebeurt regelmatig dat ondernemers een schuldeiser aan het lijntje houden door te beloven dat er snel betaald gaat worden. Maar als de ondernemer weet of behoort te weten dat hij deze belofte niet na zal komen, kan dit grote gevolgen hebben voor de ondernemer.
Een onderneming kan je zien als een middel om geld te verdienen. Om geld te verdienen heb je eerst geld nodig. Een onderneming wordt dan ook gefinancierd door iedereen die een vordering heeft op die onderneming. Dat kan een bank zijn, een private equity of een aandeelhouder, maar ook iedere gewone schuldeiser is in de kern een financier. Dit inzicht zie je terug in de Wet Homologatie Onderhands Akkoord. In die regeling worden alle schuldeisers als financiers gezien.
Geld van anderen inzetten om geld te verdienen staat bekend als het hefboomeffect. Als je minder betaalt aan je kapitaalverschaffers dan je verdient met het verkregen kapitaal ontstaat er winst. In goede tijden is dit een goed principe. Maar als de kansen kantelen kan het een molensteen om de nek worden. Het kapitaal rendeert niet meer. De schulden drukken te zwaar op de onderneming. Dan moet je gaan herkapitaliseren. Gaan herstructureren.
Banken hebben daar een speciale afdeling voor. Restructuring bij bijzonder beheer. Die afdeling zit naast de afdeling afhandeling. Daar moet je weg blijven. Banken zullen vaak ook door hun eigen deskundigheid sneller aan de bel trekken dan reguliere crediteuren. In tijden van nood verschuift dan ook vaak de financiering van reguliere kapitaalverschaffers naar de andere schuldeisers.
Ik laat hier maar onbesproken dat de belastingdienst ervoor heeft gekozen ondernemers uitstel van betaling te geven. Hiermee is ook de belastingdienst een grote stakeholder geworden in veel bedrijven. Wel met een specifieke positie als preferent schuldeiser die zelfs banken terzijde kan stellen door het wettelijk bodemvoorrecht.
In corona-tijd hebben we meer dan ooit geleerd dat alle schuldeisers kapitaalverschaffers zijn. En hebben we deze partijen ook weten te waarderen. Ook weten deze kapitaalverschaffers de ondernemer weer meer te waarderen. Schuldeisers zijn zo lijkt het (zie de historisch lage faillissementen) terughoudender dan ooit in het opeisen van hun geld. Niet alleen laat je daarmee een relatie vallen, ook verlies je dan een afzetkanaal. En verlies je een deel van je vordering. Faillissementen worden gemiddeld afgedaan met een uitkering van 2% van de openstaande concurrente vorderingen.
Ben je schuldeiser en heb je geen zekerheidspositie (hypotheek- en pandrecht is vaak voorbehouden aan de bank, naast een aanvullend committent van de ondernemer in de vorm van een borgstelling), geen eigendomsvoorbehoud en geen andere zekerheid? Dan ben je afhankelijk van wat de ondernemer nog aan waarde kan creëren.
Lees hier verder, op de website Accountancyvanmorgen.nl, waar dit blog verscheen.
Wilt u juridisch advies over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Benne van Leeuwen.