Door: Cora Blaak-Looij
Dit arrest van de Hoge Raad kón ik natuurlijk niet onbesproken laten, aangezien het én gewezen is op mijn verjaardag én gaat over algemene voorwaarden – één van de onderwerpen die in mijn praktijk vaak terugkomen.
Om dit arrest te begrijpen, is het nodig te weten wat de ‘zwarte en grijze lijst’ zijn. Dat zijn opsommingen in het Burgerlijk Wetboek van bedingen die vaak voorkomen in algemene voorwaarden, maar waarvan de wetgever vindt dat die onredelijk bezwarend zijn om te hanteren tegenover consumenten. Als je als consument een bedrijf tegenkomt dat tegenover jou een beroep doet op zo’n beding dan kun je met succes aanvoeren dat zo’n beding niet geldt, omdat het ofwel onredelijk bezwarend ís (de zwarte lijst) ofwel vermóedelijk onredelijk bezwarend is (de grijze lijst). De ‘ergste’ bedingen staan op de zwarte lijst (zoals het verkorten van de wettelijke verjaringstermijn tot minder dan 1 jaar). De discutabele bedingen staan op de grijze lijst – zoals onredelijke annuleringskosten of een erg lange opzegtermijn. De precieze formulering vind je in de wet, in artikel 6:236 en 6:237 BW.
Ik schreef het al: deze zwarte en grijze lijst om de kleine lettertjes te bestrijden, gelden voor consumenten. Maar soms kan ook een (klein) bedrijf er een beroep op doen. Dat heet de ‘reflexwerking’ van de zwarte en grijze lijst.
Tot voor kort werd de reflexwerking in de rechtspraak alleen in echt uitzonderlijke situaties toegepast. Denk aan heel kleine ondernemingen die zich eigenlijk niet van een consument onderscheiden en rechtspersonen die zelf geen beroep of bedrijf uitoefenen. Met het arrest van 8 september 2023 verruimt de Hoge Raad de toepassing van de reflexwerking.
Een kaas- en zuivelbedrijf had een adviseur ingeschakeld voor subsidieadvies en het opzetten van een bijbehorende financieringsconstructie. Dergelijke financiële zaken zijn bepaald niet de corebusiness van een zuivelbedrijf. Toen de adviseur een beroep deed op zijn algemene voorwaarden, waarin stond dat klachten binnen 14 dagen na afronding van zijn werkzaamheden gemeld moesten worden, anders kwam het klachtrecht te vervallen, deed het zuivelbedrijf een beroep op de reflexwerking. Het bewuste beding staat namelijk op de zwarte lijst. De rechtbank wees de vordering van het zuivelbedrijf af, maar het hof oordeelde in hoger beroep dat het zuivelbedrijf wél een beroep op de reflexwerking toekwam. Van dat oordeel ging de adviseur dan weer in cassatie bij de Hoge Raad.
Het hof had onder andere overwogen dat het zuivelbedrijf nu juist de adviseur had ingeschakeld omdat het ging om ingewikkelde financiële zaken, waar men zelf helemaal geen verstand van had. Om die reden was volgens het hof de positie van het zuivelbedrijf vergelijkbaar met die van een ‘onwetende’ consument. In mijn woorden vertaald uiteraard.
De Hoge Raad gaat mee met het hof. Een klein citaat van de HR (accenten door mij vetgedrukt):
“Uit het voorgaande volgt dat het hof geen blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door bij zijn oordeel in rov. 3.14 dat het beding onredelijk bezwarend is, te betrekken de aard van de onderneming van Hibma Zuivel, het gebrek aan kennis en ervaring van Hibma Zuivel c.s. met de ingewikkelde financiële materie waarop de overeenkomst betrekking had, de omstandigheid dat Hibma Zuivel c.s. daarom juist [eiser 1] als deskundige hadden ingeschakeld en de omstandigheid dat het beding voorkomt op de zwarte of de grijze lijst.
In deze overwegingen ligt besloten dat de positie van Hibma Zuivel c.s. naar het oordeel van het hof gelijkenis vertoont met die van een consument, in die zin dat zij bescherming verdienen omdat de overeenkomst, in ieder geval voor zover het ging om advisering rond de lening aan Tehno-Pek, geen betrekking had op de eigenlijke activiteiten van het bedrijf van Hibma Zuivel.”
Als je als bedrijf wordt geconfronteerd met een beroep op algemene voorwaarden door een zakenpartner, dan is het onder omstandigheden mogelijk dat je je daar tegen kunt verweren met een beroep op de zwarte of grijze lijst. Ook als je zelf wel een bedrijf uitoefent. Belangrijke factoren daarbij zijn: wat voor soort onderneming heb je, heb je (geen) kennis en ervaring met de bewuste materie, gaat het om ingewikkelde zaken, heb je daarom juist dat andere bedrijf als deskundige ingeschakeld?